gedichtanalyse

In dit onderdeel bespreek ik 5 gedichten en plaats ik een passende afbeelding bij elk van deze gedichten. (4 credits per gedicht - deadline 21/11/14). Ik heb mijn bespreking opgedeeld in enkele onderdelen (bespreking van de inhoud, stylistische bespreking en een toelichting bij de gekozen afbeelding).


bron:www.warrencriswell.com

1: Icarus (geschreven door Eddy Van Vliet)



Icarus

De hemel duwt het licht in de aarde.
Gereïncarneerd keert Icarus weer. 

De koffielepel: een klein zoet dal
weerspiegelt zijn langzame gang.

Hij slaapvliegt tot op mijn hand.
Een streling verbleekt het oor op zijn vleugels.

De cicaden stoppen hun snijdend gezang.
Rondom zijn kleine poten ontstaat verwachting.

Hij groet de lichtdrager. Nog even.
En hij danst en danst tot zijn resten aan de kaars blijven kleven.


Bespreking van de inhoud:


Voorgeschiedenis: De titel van het gedicht is "Icarus" . Icarus is een kleine jongen uit de griekse mythologie die samen met zijn vader Daedalus gevlucht is van het eiland Kreta. Ze werden daar gevangen gehouden door koning Minos. Daedalus had voor hem en zijn zoon vleugels gemaakt zodat ze konden 'wegvliegen' van het eiland. Icarus mocht echter niet te hoog vliegen (omdat de was van de vleugels dan ging smelten doordat hij te dicht bij de zon zou komen), maar ook niet te laag (omdat het water van de zee de vleugels ook zou vernielen).Hij moest dus de gulden middenweg kiezen. Hij vloog echter te hoog (waardoor de was smolt) en daardoor stortte hij neer en stierf.


In dit gedicht is Icarus gereïncarneerd in een insect (waarschijnlijk een cidade). Hij heeft een soort tekening op zijn vleugel ("het oor op zijn vleugels") Het is zonsondergang (strofe1: Het licht duwt de zon in de aarde) en een koffielepel weerspiegelt zijn lijf. Icarus vliegt vervolgens op een hand (vermoedelijk de hand van de schrijver) en vliegt daarna naar een kaars. Ten slotte wordt hij (voor de tweede maal) door het vuur gegrepen en sterft.


Stilistische bespreking:


Het gedicht bestaat uit vaste strofen (distichons: blokken van 2 regels), maar de regels hebben geen gelijke lengte. Er is slechts een enkele keer gebruik gemaakt van eindrijm (even-kleven). Er is wel gebruik gemaakt van metaforen en beeldspraak (zonsondergang- De hemel duwt het licht in de aarde) en assonanties (langzame gang).Het is dus een modern en vrij gedicht.


Afbeelding:


Ik heb gekozen voor deze afbeelding omdat deze afbeelding voor mij het gedicht heel goed weergeeft. We zien Icarus in zee storten tijdens een zonsondergang. We vinden dan ook veel overeenkomsten tussen de inhoud van het gedicht en de afbeelding en daarom heb ik deze afbeelding gekozen.




2: De waterlelie (geschreven door Frederik Van Eeden)


De waterlelie


Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon                            
uitplooit in 't licht.

Rijzend uit donker-koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...


Bespreking van de inhoud:


In de eerste strofe verklaart een ik- persoon zijn liefde voor de witte waterlelie, hij geeft een beschrijving van deze witte waterlelie en zegt waarom hij deze waterlelie graag heeft (daar...). In de 2e strofe beschrijft hij hoe de waterlelie is ontstaan uit de vijvergrond en aan de oppervlakte haar gouden hart heeft laten zien (opengegaan is). In de laatste strofe vertelt de schrijver dat ze nu niets meer nodig heeft en nadenkt op het wateropperlak.

Een andere interpretatie van dit gedicht is dat de schrijver een voorbeeld neemt aan de witte waterlelie (wit --> rein,puur) en de zoektocht van de waterlelie naar het licht vanaf de donkere vijvergrond ziet als de zoektocht die iedereen moet maken. Verder hoeft men dan niets meer te bereiken (strofe 3).

Stilistische bespreking:

Er zijn 3 strofes van een ongelijke lengte en ook de regels hebben een verschillende lengte. Er is geen eindrijm. Er is wel gebruik gemaakt van assonanties (bijvoorbeeld: donker- vijvergrond) en alliteratie (bijvoorbeeld: lelie lief). Het metrum is wel grotendeels bewaard gebleven. Hij maakt ook gebruik van enjambementen (ontsloot...toen).

Afbeelding:

Ik heb deze afbeelding gekozen omwille van de link met het gedicht. Het hele gedicht draait rond de waterlelie en dus mocht ook een afbeelding van deze bloem niet ontbreken bij deze bespreking. 



bron: www.nationalgeographic.nl
3: Melopee (geschreven door Paul Van Ostaijen). Dit gedicht is opgedragen aan Gaston Burssens



Melopee


Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee

(In: De wandelaar, 1916 )

Bespreking van de inhoud:

De titel van het gedicht (Melopee) betekent 'ritmisch gezang'. Het gedicht is een beschrijving van het leven van de schrijver. In de eerste 3 regels geeft hij voornamelijk een beschrijving van de plaats. De volgende 6 regels echter laat hij doorschijnen dat het over zijn leven gaat of het leven van de mens in het algemeen. De kano (met de man aan boord) vaart langs hoogtepunten (hoogriet) en dieptepunten (laagwei) en vaart uiteindelijk onherroepelijk naar het einde van de rivier (= tijd) en dus ook naar het einde van het leven van de mens. De maan, die met de mens meereist, is een religieus element. Op de laatste regel vraagt de schrijver zich af waarom de mens sterft. Het is dus een vraag naar de zin van het leven.

Stilistische bespreking:

Er zit een duidelijke structuur in het gedicht eerst 3 zinnen en daarna 6 zinnen, gescheiden door een witregel. Bij elke nieuwe regel wordt er een nieuw element aan het verhaal toegevoegd. Het gedicht zit vol herhaling van woorden, inhoud, zinsdelen en klanken (alliteratie en assonantie). In het gedicht gaat de dichter spelen met woorden (de woorden van plaats wisselen en nieuwe elementen toevoegen). Dit verklaart ook de titel  ( ritmisch gezang). 

Afbeelding:




bron: www.tripadvisor.nl


Ik heb gekozen voor deze afbeelding omdat deze afbeelding (alweer) voor mij het gedicht het best weergeeft. Je herkent de kano (de man is niet zichtbaar) die zich door de rivier laat meevoeren terwijl de zon (hoort normaal de maan te zijn) de kano vergezelt op zijn tocht naar het einde van de rivier. Aan de oevers van de rivier zien we begroeiing (hoogriet en laagwei).




4: "O als ik dood zal...." geschreven door Jan Hendrik Leopold (1865-1925)


'O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.

En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn.'

(1912: Verzen)

Bespreking van de inhoud:

Dit gedicht bevat twee van de meestvoorkomende thema's in de poëzie: liefde en de dood. In de eerste strofe vraagt een ik-persoon dat een tweede persoon (zijn geliefde) moet komen en iets liefs moet fluisteren. In de tweede strofe vertelt de ik-persoon dat deze tweede persoon er op die manier voor gezorgd heeft dat de dood slechts een soort 'wachten' wordt op de geliefde. Het wachten zal dan eindigen wanneer de geliefde zich bij hem voegt.

Stilistische bespreking

De zinsopbouw van dit gedicht is verbazingwekkend. Er worden steeds elementen herhaald (dood zal- dood zal), toegevoegd (dood zal - dood zal zijn) en soms ook teruggenomen (wachten op u - wachten zijn --> 'op u' verdwijnt).  De dichter maakt ook gebruik van heel wat stijlfiguren (enjambement,assonantie en alliteratie).  We merken ook dat de eerste en laatste regel van elke strofe eindigen met "zijn" (iets dat nog moet komen). Hij vangt in de tweede strofe aan met dezelfde regel als waar hij in de eerste regel mee geeindigd was. Dit wekt de indruk dat de man op zijn sterfbed ligt en aan zijn laatste woorden bezig is.

Afbeelding

bron:www.janlamboo.nl
Ik vond deze afbeelding goed bij het gedicht passen omdat dit mijn interpretatie van het gedicht is. Wanneer ik dit gedicht lees, zie ik een man op zijn sterfbed liggen. Hij roept zijn geliefde omdat alleen zij die laatste momenten kan verzachten en de dood zo een beetje draaglijk te maken (de dood veranderen in een soort wachten).







5: De tuinman en de dood geschreven door Pieter Nicolaas van Eyck (1887-1954). Het gedicht gaat terug op de roman "Le Grand Ecart" van Jean Cocteau, dat weer is gebaseerd op een oud Arabisch volksverhaal.




De tuinman en de dood

Een Perzisch edelman


Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, éen ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest te Ispahaan."


(Herwaarts, 1939. )
Bespreking van de inhoud

Dit gedicht vertelt het verhaal van een Perzisch edelman. In de eerste 4 strofes vertelt deze edelman dat zijn tuinman een ontmoeting heeft gehad met de Dood. De tuinman was volledig in paniek en vroeg om met het paard van de edelman naar Ispahaan (een stad in Iran, voorheen in Perzië) te mogen rijden. De volgende 4 strofes vertelt de edelman dat hij zelf een ontmoeting heeft gehad met de Dood. Hij ontmoette de Dood in het cederpark. De edelman vroeg de Dood waarom hij zijn tuinman zo had bedreigd. De Dood antwoordde dat hij gewoon verrast was, vooral toen hij zag dat hij die man s'avonds in Ispahaan moest gaan halen. De les van dit gedicht is dat men de dood niet kan ontvluchten.

Stilistische bespreking


Het gedicht is opgebouwd uit 8 strofen van 2 regels elk. Er is eindreim in elke strofe aanwezig (schrik-ogenblik). Het gedicht kan opgedeeld worden in twee delen (de eerste 4 strofen en de laatste 4 strofen). In de eerste 4 strofen vertelt de edelman wat de tuinman heeft meegemaakt en in de laatste 4 strofen beschrijft hij zijn eigen ervaringen met de dood. Wat ook opvalt is de plaatsing van de plaatsnaam Ispahaan op het einde van elk deel van het gedicht. Er wordt hier dus duidelijk nadruk op gelegd. De Dood wordt hier gepersonifieerd tot een personage in het verhaal (personificatie). Er wordt ook gebruik gemaakt van het enjambement (Van middag....heb) en in het gedicht wordt er ook spreektaal gebruikt ('k, gij, enz....) omdat dit oorspronkelijk een Arabisch volksverhaal was. De schrijver heeft dat mondelinge karakter zo trachten te behouden.



afbeelding

bron:ssnijer.blogspot.com

Ik koos deze afbeelding omdat in dit gedicht de Dood een echt personage is dat communiceert met de andere personages. Dit is dan ook de meest bekende personificatie van de Dood (Magere Hein). In het gedicht is de 'les' dat we niet kunnen ontsnappen aan de Dood, zelfs niet als we naar Ispahaan rijden op een paard. ;)





De bron waar ik mijn gedichten ben gaan zoeken en een aanrader is voor de poëzieliefhebbers: http://rozemarijnonline.net/

No comments:

Post a Comment